Hoofdstuk 3: Paragrafen

3.4 Financiering

In deze paragraaf informeren wij u over de ontwikkeling van onze liquide middelen in het jaar 2020. De provincie Utrecht is verplicht om een positief saldo aan liquide middelen af te storten bij het Ministerie van Financiën. Als dat het geval is, dan hebben wij een vordering op het ministerie. Op de balans wordt dit als een bezitting (activa) gezien en gepresenteerd onder de vlottende activa: Uitzettingen in 's Rijks schatkist met een rentetypische looptijd korter dan één jaar. In het vervolg van deze paragraaf korten we dit af tot “de schatkist”. Het rentetarief bij de schatkist kan niet negatief zijn en was in 2020 0%.

A. Het verloop van het saldo bij de schatkist gedurende het jaar 2020

In onderstaand figuur is het verloop van het saldo bij de schatkist weergegeven in het jaar 2020. Eind 2019 hadden we een positief saldo van circa € 192 mln. en eind 2020 is dit gedaald tot circa € 98 mln.

 

In de maand april is het saldo in de schatkist sterk gestegen. In die maand hebben we het opgeschorte deel van het provinciefonds ontvangen van de periode oktober 2019 tot en met maart 2020. Die uitkering was eerder opgeschort doordat we de jaarstukken 2018 niet tijdig hadden ingeleverd bij de toezichthouder, het ministerie van BZK. Dat hebben we, na vaststelling van die stukken door Provinciale Staten, alsnog gedaan in 2020.

B. Het gerealiseerde liquiditeitssaldo wordt vergeleken met het te verwachte liquiditeitssaldo

Elk jaar maken we, als onderdeel van de begroting, een inschatting van de ontwikkeling van onze liquide middelen. Hierbij maken we gebruik van de geprognosticeerde balans. Daarin vatten we samen hoe onze bezittingen en schulden zich gaan ontwikkelen op basis van de cijfers die in de begroting zijn opgenomen. In tussentijdse rapportages, zoals de Zomernota of Slotwijziging, wordt geen geprognosticeerde balans opgenomen.

De Begroting 2021 hebben wij op 30 september 2020 aan Provinciale Staten toegestuurd. Die begroting is op 12 november 2020 vastgesteld. In die begroting is de meest recente inschatting opgenomen van de ontwikkeling van onze liquiditeit over het jaar 2020. We hebben toen ingeschat dat we eind 2020 voor circa € 120 mln. aan leningen zouden aantrekken. Bij het opstellen van de jaarstukken 2020 blijkt echter dat er sprake is van een positief saldo aan liquide middelen van circa € 98 mln. Dat betekent dat er per saldo circa € 220 mln. minder aan liquide middelen is uitgegeven dan we hadden verwacht. Dit verschil wordt op hoofdlijnen als volgt verklaard:

#

Verklaringen

Bedrag

Administratief

1.

In de Begroting 2021 was per abuis voor het jaar 2020 een bedrag geraamd van € 73,8 mln. aan verwachte bestedingen op de Uithoflijn. Dit had echter een bedrag van € 27,3 mln. moeten zijn, zoals is opgenomen in de Zomernota 2020.
Dit verschil is ontstaan doordat in de Begroting 2021 een rekenkundige (Excel) telling was opgenomen die in de jaarschijf 2020 het saldo presenteerde van de formule ‘Toegekend krediet (bruto)’ minus ‘Uitgaven t/m 2019’ = Kasritme 2020. We zijn onvoldoende alert geweest op deze omissie en trekken hier lering uit voor toekomstige P&C-producten.

€ 47 mln.

Investeringen

2.

Diverse investeringsprojecten die gericht zijn op het verbeteren van het Openbaar Vervoer, zoals de Vernieuwde Regionale Tramlijn en de busremise Westraven, hebben te maken met een vertraging in de voortgang. Voor de VRT geldt bijvoorbeeld dat door corona de trams later zijn geleverd en dat de indienststellingsvergunning later en gefaseerd beschikbaar kwam. Voor de busremise geldt dat de terreininrichting nog niet is gerealiseerd. Oorzaak hiervan is dat het langer heeft geduurd voordat de definitieve ontwerpuitgangs-punten voor de inrichting van het stallingsterrein aangaande brandveiligheid door de Veiligheidsregio Utrecht (VRU) zijn vastgesteld.

€ 46 mln.

3.

Diverse investeringsprojecten die gericht zijn op het verbeteren van de bereikbaarheid, waaronder N-wegen en vaarwegen, kennen een lagere realisatie dan begroot. De oorzaken hiervan zijn verschillend van aard, zoals vertraging in de uitvoering door PFAS/PFOS-problematiek of doordat projecten worden afgerond in de eerste maanden van het nieuwe jaar waardoor de lasten niet (volledig) in 2020 verantwoord mogen worden.  

€ 9 mln.

4.

De beschikbaar gestelde kredieten voor investeringen m.b.t. het provinciehuis zijn in 2020 niet aangewend. Als gevolg van het coronavirus, en met het oog op het energieneutraal maken van ons vastgoed, wordt nagedacht over de (mogelijk) veranderende functie van ons vastgoed. In het bijzonder die van het Huis voor de provincie als klassiek kantoorpand. In afwachting van een huisvestingsstrategie zijn investeringen bewust uitgesteld. Daarnaast geldt dat een groot deel van onze kantoorvoorzieningen slechts in geringe mate aangewend is in 2020. Hierdoor was geen noodzaak om aanpassingen aan het gebouw of de voorzieningen, zoals kantoorinrichting, door te voeren.

€ 4 mln.

Exploitatie

5.

In de exploitatie (exclusief niet cash-out activiteiten zoals afschrijvingslasten en stortingen & vrijval voorzieningen) hebben we te maken met een onderbesteding. Dat betekent dat we minder lasten hebben gemaakt dan waar we in de begroting van uit zijn gegaan.
Dit betekent een onderuitputting bij subsidies € 21 mln. en overige onderwerpen € 48 mln.

In het inleidende hoofdstuk 1 van de jaarstukken zijn hiervoor een viertal hoofdredenen genoemd: subsidies die nog niet zijn beschikt of aangevraagd, vertraging in programma’s en projecten als gevolg van het coronavirus of afhankelijkheid van derden, uitgestelde onderhoudswerkzaamheden door PFAS/PFOS-problematiek, en diverse overige oorzaken.  

€ 69 mln.

Balans

6.

In de exploitatie zijn in 2020 diverse lasten verantwoord, die echter nog niet geleid hebben tot een (volledige) uitbetaling. Een voorbeeld hiervan betreft meerjarige projectsubsidies. Die worden volledig in de lasten genomen op basis van de beschikking, terwijl de uitbetaling aan de subsidieontvanger in tranches plaatsvindt in de komende jaren. In 2020 heeft dit opnieuw geleid tot een toename van het saldo aan ‘nog te betalen verplichtingen’, terwijl we eerder gerekend hadden op een afname. Vanaf 2021 wijzigt deze systematiek overigens voor meerjarige projectsubsidies (zie 2021AC007).
Daarnaast hebben we in 2020 ruim € 20 mln. aan specifieke uitkeringen ontvangen van het Rijk, o.a. ten behoeve van het tegengaan van bodemdaling Veenweide. We gaan echter pas in 2021 en verder deze middelen uitgeven.
Per saldo leiden deze en andere balansmutaties tot een positiever saldo aan liquide middelen dan we eerder hadden voorzien:

€ 45 mln.

Totaal

€ 220 mln.

Deze pagina is gebouwd op 06/01/2021 13:15:46 met de export van 06/01/2021 13:04:33