Hoofdstuk 3: Paragrafen

3.4 Financiering

In deze paragraaf gaan we in op onze treasuryfunctie. Treasury staat voor het beheren van het geld van de provincie. Qua kaderstelling is er in 2020 het nodige gebeurd en heeft Provinciale Staten de volgende kaderstelling vastgesteld:

  • In maart 2020 de nieuwe nota Financieringsbeleid (PS2020FAC04-03);
  • In november een nieuw treasurystatuut (PS2020FAC06-03), die loopt van 2021 tot eind 2024;
  • In december een treasurystrategie (PS2020FAC08-02).

We lichten de hoofdlijnen toe in deze paragraaf. We geven in deze paragraaf ook een toelichting op:

  • het afgeven van garanties aan 15 organisaties voor in totaal € 20,6 mln.;
  • door ons verstrekte leningen aan 9 (geclusterde) organisaties voor in totaal € 4,9 mln.;
  • ontwikkelingen bij vier revolverende fondsen;
  • hoe onze liquiditeit zich heeft ontwikkeld in 2020. Die was wezenlijk anders dan verwacht.


Wettelijk kader treasuryfunctie
Het wettelijke kader van de treasuryfunctie wordt bepaald door de Wet Financiering decentrale overheden (wet Fido). Belangrijk uitgangspunt van deze wet is dat prudent omgegaan moet worden met publieke middelen. Om dit te bereiken moet de provincie voldoen aan een aantal normen zoals de kasgeldlimiet en de renterisiconorm.
In de financiële verordening is in artikel 9 Financieringsfunctie opgenomen dat de Gedeputeerde Staten zorgen voor een juiste uitvoering van de richtlijnen zoals vastgelegd in het geldende treasurystatuut. Het treasurystatuut  wordt tenminste eenmaal in de vier jaar geactualiseerd. Het voor 2020 vigerende treasurystatuut liep tot eind 2020. Op 11 november 2020 hebben Provinciale Staten een nieuwe treasurystatuut vastgesteld voor de periode 2021-2024. Op 9 december 2020 hebben Provinciale Staten de treasurystrategie vastgesteld.

Ontwikkeling liquiditeit
Bij de Begroting 2020 dachten we nog voor € 120 mln. te gaan lenen, de realiteit is dat we eind 2020 nog voor een kleine € 100 mln. positief staan bij de Schatkist. Dit grote verschil kent verschillende oorzaken. Een eerste is dat investeringen later plaatsvinden dan eerder gedacht. Een tweede reden is dat door de werkdruk bij het subsidieloket een aantal subsidies later dan gepland, en daardoor pas in de eerste maanden van 2021 zijn beschikt en uitbetaald. Analyse van het verschil toont verder in het algemeen aan dat planningsoptimisme bij beleidsvoornemens leiden tot forse afwijkingen van de geprognosticeerde geldstomen. En meer technisch administratief van karakter: ook het in de liquiditeitsbegroting (kunnen) verwerken van de verschillende tijdsmomenten van subsidie- toezegging, beschikking, lastneming en daadwerkelijke uitbetaling is nog onvoldoende geborgd. Ook bleek in de liquiditeitsprognose over 2020 een verschrijvingfout te zijn geslopen die niet werd geconstateerd.
Dit vraagt om beduidend betrouwbaarder uitgaveprognoses. Deze verschillen worden in 3.4.2 Financieringsbehoefte, bij onderdeel B van deze paragraaf, verder toegelicht.

Deze pagina is gebouwd op 06/01/2021 13:15:46 met de export van 06/01/2021 13:04:33