Hoofdstuk 1: Hoofdlijnen

1.3 Ontwikkeling van de brede welvaart in Utrecht

Voor deze paragraaf wordt de indicatorenset gebruikt die het CBS in 2020 heeft ontwikkeld voor de regionale Monitor Brede Welvaart. Deze omvat met 48 indicatoren minder data dan de landelijke monitor (70 indicatoren) omdat rekening moet worden gehouden met de beschikbaarheid en betrouwbaarheid van data op lager geografisch niveau: de regionale monitor biedt cijfers op de schaal van gemeenten, regio's en provincies. Door de wijze en frequentie van dataverzameling en noodzakelijke controles en bewerking zit er enige vertraging in de publicatie van de cijfers. De meest recente cijfers hebben betrekking op het jaar 2019 of 2018 en zijn in september 2020 gepubliceerd. De indicatorenset is in ontwikkeling; momenteel ontbreken soms data op regionaal niveau, evenals indicatoren voor de dimensie 'elders'.

Hieronder bespreken we kort per dimensie enkele uitkomsten voor de provincie Utrecht. Voor deze paragraaf is een selectie gemaakt van relevante indicatoren. De complete indicatorenset is online raadpleegbaar.

Dimensie 'hier en nu'
Op het vlak van gezondheid en welzijn gaat het relatief goed met de inwoners van de provincie. De provincie telde in 2016[1] relatief de minste mensen met overgewicht of chronische ziekten. Met inwoners in Friesland en Overijssel deelden Utrechters een relatief goed ervaren gezondheid. Bijna 89% van de Utrechters geeft zijn/haar leven een 7 of hoger. De verschillen tussen regio's zijn klein, maar in Friesland en Zeeland zijn nog iets meer inwoners tevreden. Sinds 2013 zijn Utrechters ook steeds tevredener met hun leven. Minder positief waren Utrechters over hun vrije tijd: 73% gaf in 2019 aan hierover tevreden te zijn, het laagst van alle provincies.

Op de meeste indicatoren in de thema's materiële welvaart en arbeid en vrije tijd scoorde de provincie hoog ten opzichte van andere regio's. Van de provincies stond Utrecht bovenaan als het gaat om arbeidsparticipatie, beroepsbevolking met een HBO- of wetenschappelijke opleiding, het mediaan besteedbaar inkomen en de arbeidsproductiviteit. In 2019 had Utrecht met 3% na Drenthe en Zeeland de laagste werkloosheid, en met 37 vacatures per 1.000 banen de op 1 na hoogste vacaturegraad. Deze aspecten ontwikkelden zich ook in de richting van ‘meer brede welvaart’. Utrechters waren in 2019 alleen nogal ontevreden over de reistijd van en naar het werk; inwoners in onder andere de vier noordelijke provincies en in Zeeland waren daarover meer content.

Op het gebied van wonen en milieu tonen de indicatoren een wisselend beeld. Enerzijds is er sprake van een relatief hoge tevredenheid met de woning, een korte afstand tot openbaar groen en scholen, en lage broeikasgasemissies per inwoner. De fijnstofemissie laat een dalende trend zien - een bijdrage aan een hogere brede welvaart. Anderzijds is sprake van een relatief beperkt aantal hectares natuurgebied (meest recente data uit 2015): 17 ha per 1.000 inwoners. In 1996 was dat nog 19 ha. Hoewel Utrechters over het algemeen relatief tevreden zijn met hun woning, is de score op deze indicator de afgelopen decennia wat gedaald: in 2002 was nog 90,6% van de particuliere huishoudens (zeer) tevreden met de woning, in 2018 was dat gedaald naar 86,9%.

Inwoners van de provincie staan relatief positief in de samenleving. Twee derde van de inwoners had in 2019 vertrouwen in instituties en in anderen. Utrechters laten daarmee andere provincies achter zich. Meer dan de helft van de inwoners doet vrijwilligerswerk. Op het gebied van veiligheid doet Utrecht het iets minder goed: Utrechters ervaren én melden meer delicten en misdrijven dan inwoners van andere provincies, ongeveer 1% voelt zich vaak onveilig in de buurt. De veiligheidscijfers, met name de geregistreerde misdrijven, tonen echter, net als landelijk, een verbetering in de tijd.

Dimensie 'later'
Op het vlak van natuurlijk kapitaal tonen de Utrechtse cijfers een aantal relatieve achterstanden. Zo bekleedt de provincie met 250 Watt per woning aan particuliere zonne-energie (cijfers 2018) een tiende plaats; de trend is evenals het landelijke beeld wel stijgend. Van het landoppervlak is in Utrecht 16,6% bebouwd terrein; alleen Zuid- en Noord-Holland zijn dichter bebouwd. Het percentage bebouwd terrein steeg van 14,4% in 1996 tot 16,6% in 2015. Het aandeel natuur- en bosgebied is sindsdien met 15,2% echter op peil gebleven. De fijnstofemissie per km2 lag in 2018 relatief op een laag niveau en toonde een dalende trend. De stikstofuitscheiding van de landbouw daarentegen lag in 2018 op een relatief hoog niveau (322 kg/ha bemeste cultuurgrond tegenover 250 kg als Nederlands gemiddelde)* en steeg sinds 2006, net als landelijk, weer licht.

Ten aanzien van het menselijk kapitaal kan de brede welvaart in Utrecht voortbouwen op een hoog aandeel van mensen met een HBO- of wetenschappelijke opleiding, en een groot aandeel van de bevolking met een goede gezondheid. De sociale cohesie in Utrechtse buurten ligt op het Nederlands gemiddelde, maar is in o.a. Drenthe en Overijssel wat hoger.

Gekeken naar het economisch kapitaal ligt het mediaan vermogen van huishoudens (saldo van schulden en bezittingen, inclusief de eigen woning) met €53.100 per huishouden in 2018 fors boven het nationaal gemiddelde (€38.400). Daartegenover staat dat in de provincie de gemiddelde schuld €128.800 per huishouden bedraagt (inclusief de eigen woning), het hoogste van alle provincies.

* Bron: CBS
[1] Data uit vierjaarlijkse Gezondheidsmonitor van CBS ism GGD's en RIVM.

Deze pagina is gebouwd op 06/01/2021 13:15:46 met de export van 06/01/2021 13:04:33